Zo voorkom je dat je auto uit de bocht vliegt

Heb jij ooit lessen gevolgd bij de rijschool? Dan herinner je je vast nog je instructeur die tot in den treure bleef herhalen: afremmen voor je de bocht ingaat, zeker niet remmen tijdens en pas gas geven als je er weer uitgaat. Dat deed hij natuurlijk niet zonder reden. Een bocht niet goed nemen, leidt makkelijk tot een auto-ongeluk en alle kosten van dien. Met deze tips voorkom je dat je uit de bocht vliegt.

Niet uit de bocht vliegen, doe je zo

Eerst en vooral: matig je snelheid. Dat is belangrijk, omdat je banden in een bocht minder grip op de weg hebben. Als je langzamer rijdt, hoef je bovendien minder hard aan je stuur te draaien. En tot slot: kijken, kijken! Kijk goed de bocht in en hou je ogen gericht op het punt waar je naartoe wil rijden. Als je de bocht uitgaat en je wielen weer recht naar voren staan, kun je gas bijgeven.

Een lange bocht nemen

Een lange, flauwe bocht kun je met iets meer snelheid nemen. Let op de houding van je handen op het stuur: plaats ze op kwart voor drie of tien voor twee. Leg je duimen op het stuur, knijp het niet vast. Zo zal je auto bijna vanzelf de bocht nemen en hoef je nauwelijks te sturen. Kijk altijd ver vooruit!

Opletten geblazen bij scherpe bochten

Een nat wegdek of mist? Dan verandert een scherpe bocht al gauw in een risicozone voor auto-ongelukken. Let dus extra op om de situatie goed in te schatten! Als je een scherpe bocht naar links wil nemen, rij je zo ver mogelijk aan de rechterkant (als het verkeer en de regels dat toelaten). Zo krijg je het meeste zicht op de andere kant van de bocht. Wil je een bocht naar rechts nemen? Dan doe je het tegenovergestelde. 

En niet te vergeten: laat je zien! Niet alleen in het donker, maar ook bij mist en regen is je auto veel beter zichtbaar als je de juiste lichten ontsteekt.